De Do’s and Dont’s van camouflagetechnieken – bovenlichaam

In een vorig artikel heb ik al een heel aantal algemene tips & tricks met je besproken hoe de juiste kleding bepaalde probleemzones kan camouflagetechnieken.

Klik hier als je dit artikel gemist hebt

Vandaag gaan we hier iets dieper op in, ik ga je allerlei dingen leren rond het camoufleren van minpuntjes aan je bovenlichaam.

Wil je een dikke buik camoufleren?

Wat je wel moet doen:

  • Kies voor een lagere taille, daar staat je buikje minder in afgedrukt.
  • Lossere kleding met plooien en drapage vooraan.
  • Overbloezende blouses en tunieken zijn toppers!
  • Kies voor afleidende details op andere lichaamsdelen.
  • Laat steeds je zakken van broeken of rokken dichtstikken (écht!).

Wat je niet moet doen:

  • Vermijd smalle en rechte rokken.
  • Draag géén riemen, ook niet laaghangend.
  • Stop je blouses/tops/truien nooit in je broek of rok.
  • Vermijd korte en strakke bovenstuks.
  • Te losse kleding is niet goed.

Heb je smalle of aflopende schouders?

Wat je wel moet doen:

  • Versieringen op je schouders en/of schoudervullingen/epauletten (in de breedte).
  • Pofmouwen en kapmouwen werken uitstekend.
  • Brede kragen, brede halsuitsnijdingen en/of ondiepe halsuitsnijdingen.
  • Laag ingezette mouwen of mouwaanzet op de schouders.
  • Draag een dubbele knopenrij, let er wel op dat je de bovenste knopen verder uiteen draagt dan de onderste.

Wat je niet moet doen:

  • Topjes met brede bandjes.
  • Raglanmouwen, vleermousmouwen of blouses zonder mouwen.
  • Losse truien of vesten.
  • Diep uitgesneden halsuitsnijdingen.
  • Grote kragen.

Heb je bredere, hoekige schouders?

Wat je wel moet doen:

  • Kies voor raglanmouwen, vleermuismouwen bij blouses/shirts of bredere schouderbandjes bij je tops.
  • Een diepe halslijn, dit mag een diepe V-hals zijn, uitsnijding mag verder van de hals zijn.
  • Kies voor grote, bredere kragen, of een wijdere rolkraag.
  • Ingezette mouwen of mouwen met een hogere mouwinzet.
  • Verticale lijnen in je bovenkleding.

Wat je niet moet doen:

  • Vermijd pofmouwen en kapmouwen.
  • Zware epauletten of schoudervullingen zijn uit den boze.
  • Een boothals, of een brede ondiepe halsuitsnijding zijn te mijden.
  • Kleine, smalle kraagjes, alsook een smalle en aansluitende rolkraag of een uitsnijding vlak tegen de hals.
  • Horizontale lijnen in je bovenkleding.

Heb je een zwaardere boezem?

Wat je wel moet doen:

  • Draag een wikkelblouse of wikkeljurk – die verdeelt je borsten in 2 kleinere stukken.
  • Draag donkere bovenkleding.
  • Trek de aandacht naar je taille, draag licht gecentreerde kleding (wel met een degelijke pasvorm, niet te strak).
  • Ga voor fijne accessoires – fijne sjaaltjes, fijne halskettingen.
  • Kies voor lange mouwen ipv 3/4 mouwen en zorg dat je blouses/vesten op heuplengte zijn.

Wat je niet moet doen:

  • Horizontale strepen!
  • Draag geen hoog gesloten kleding of een coltrui.
  • Vermijd zware stoffen in je bovenkleding.
  • Bolero’s of korte vesten.
  • Geen bustezakjes of opvallende versieringen/prints op de buste.

Heb je een kleinere boezem?

Wat je wel moet doen:

  • Kies je bovenkleding in lichte kleuren, speel met kleuren.
  • Draag soepele, ruime blouses.
  • Met een boothals leg je het accent én de aandacht op je schouders.
  • Draag opvallende knopen, een opvallende riem, fantasie op bustezakjes, details compenseren wat er niet is.
  • Drapage over je borsten.

Wat je niet moet doen:

  • Vermijd diepe halsuitnsijdingen/decolltetés, V-hals.
  • Ga nooit uniekleurig gekleed.
  • Te nauw aansluitende kleding is uit den boze.
  • Hoog aansluitende kleding of kraagloze kleding.
  • Geen 3/4 mouwen dragen.

Heb je een brede taille?

Wat je wel moet doen:

  • Draag zacht getailleerde kleding, een vest valt net over de taille.
  • Deelnaden zijn naar het midden gericht.
  • Een blouse met een elastische boord.
  • Draag een losser, openstaande vest, een jas met een fijne ceintuur is ook top.
  • Kies voor een diepe V-hals.

Wat je niet moet doen:

  • Vermijd ten alle tijden TE strakke kleding.
  • Effen stoffen jurken.
  • Vesten met een dubbele knopenrij of vesten met slecht één knoop.
  • Kortere topjes, bolero’s, korte vesten.
  • Contrast op de taille.

Heb je een fijne taille?

Wat je wel moet doen:

  • Draag getailleerde kleding!
  • Draag riemen zoveel je wil.
  • Wikkelbloesjes/rokjes/jurken werken allemaal geweldig.
  • Kies broeken/rokken met een hoge taille.
  • Kies voor rondlopende deelnaden.

Wat je niet moet doen:

  • Slechts één don’t – accentueer je taille niet teveel als je een zwaardere boezem en volle heupen hebt.

Heb je lange armen?

Wat je wel moet doen:

  • Draag brede armbanden en een groter horloge.
  • Kies voor 3/4 mouwen of halve mouwen (tot de helft van je bovenarm), kimonomouw, vleermuismouw, een opgerolde mouw.
  • Kleuronderbreking, liefst horizontale kleurvakken of strepen op de mouw, motieven op de mouw werken ook heel goed.
  • Een vest/trui of blouse met veel knoopjes.
  • Brede én liefst anderskleurige manchetten.

Wat je niet moet doen:

  • Let erop dat je géén streepjesprint kiest in de lengte van je mouw.
  • Strakke en lange mouwen.
  • Draag je armbanden of horloge nooit OP je pols.
  • Raglanmouwen, kapmouwen, heel korte mouwen.
  • Vermijd schoudervullingen.

Heb je korte armen?

Wat je wel moet doen:

  • Kies raglanmouwen of kapmouwen.
  • Smalle mouwen, mouwen van volledige lengte ofwel tot aan de elleboog.
  • Lengtemotieven op de mouwen of een mouw met kleine motieven.
  • Geen manchetten of zeer smalle manchetten in dezelfde kleur.
  • Draag altijd een klein horloge of een fijne armband (op de pols).

Wat je niet moet doen:

  • Geen 3/4 mouwen of halve mouwen.
  • Geen opgerolde mouwen of brede mouwen.
  • Geen vleermuismouwen of kimonomouwen.
  • Geen lage mouwinzet.
  • Vermijd veel knoopjes.

Heb je dikkere armen?

Wat je wel moet doen:

  • Draag wijd uitlopende mouwen, raglanmouwen of vleermuismouwen.
  • Kies voor 3/4 mouwen, simpele mouwen of mouwen met elastieken.
  • Dunne armbanden werken voor jou het best.
  • Kies voor een lengteprint op je mouwen en bovenkleding met prints.
  • Het is beter een halftransparante mouw te dragen dan een top zonder mouwen.

Wat je niet moet doen:

  • Spaghettibandjes, kapmouwen, strakke mouwen, spannende mouwen.
  • Dikke, geribbelde stoffen.
  • Mouwen met grote prints.
  • Grote brede manchetten.
  • Haltertop – hierdoor lijken je armen nog dikker.

Heb je dunne armen?

Wat je wel moet doen:

  • Kies voor fantasietjes op je mouwen, zoals zakjes, klepjes, prints, verschillende kleuren…
  • Zorg voor structuur in de stof van je bovenkleding.
  • Ga voor een korte mouw tot aan de helft van de bovenarm of kies voor verschillende lengtes van mouwen over elkaar, altijd een rechte mouw.
  • Een lage mouwinzet, mouwinzet op de schouder.
  • Grote manchetten zijn voor jou de beste keuze.

Wat je niet moet doen:

  • Vermijd lengtestrepen op je mouwen.
  • Te lange mouwen zonder manchetten.
  • Effen stoffen laat je best links liggen.
  • Raglanmouw of zeer brede mouw.
  • Te nauw aansluitende mouw of mouwloze tops.

Wil je weten hoe je probleemzones aan jouw onderlichaam kan camoufleren

Groetjes,
Amy

Deel dit artikel met vriendinnen

Facebook
Twitter
WhatsApp
Email
Pinterest
Picture of Hoi, ik ben Amy!

Hoi, ik ben Amy!

Ik ben een kleur-, stijl- en imago- consulente die blogt over alle mooie dingen in het leven. Mama van Ella en Lowie, getrouwd met Christof. Verder hou ik van sauna, lekker eten, fitness en natuurlijk op vakantie gaan ;-)

Groetjes,
Amy

Populaire artikels

17 smoothies die de aanmaak van natuurlijk collageen boosten

Jouw gegevens worden veilig opgeslagen en nooit met derden gedeeld. Uitschrijven met 1 klik